Ik bid op mijn blote knieën dat nooit iemand van ons iets met kinderen a/d hand krijgt maar moest het je ooit gebeuren en je durft dat aan een rechter te vragen krijg je de kogel denk ik
We zijn allemaal kind geweest (sommigen zijn het nog ) en vanaf het moment dat ze zichtbaar zijn is het een te voorziene hindernis of ze het verkeersreglement nu volgen of niet.
Ik kan Wooter volgen in zijn redenering.
Aangezien art. 40.2 Wv Regl. aan de bestuurder de verplichting oplegt dubbel voorzichtig te zijn ten aanzien van kinderen, zullen deze vaker dan bv andere voetgangers door de rechtspraak beschouwd worden al voorzienbare hindernissen, vermits de bestuurders zich moeten verwachten aan de spontane en ongewone reacties van kinderen.
In sommige gevallen kan het kind nochtans door de rechtbanken ook als een onvoorzienbare hindernis aanzien worden : aldus bv een kind dat plots van achter een vrachtwagen opduikt, of dat al lopend de rijbaan oversteekt na de hand van zijn moeder te hebben losgelaten. Talrijke voorbeelden uit de rechtspraak volgen.Het feit dat sinds 1 januari 1995 de WAM-Verzekering verplicht is de lichamelijke schade van de “zwakke” weggebruikers (voetgangers, fietsers, bromfietsers) totaal te vergoeden wijzigt in principe de beoordeling van de verantwoordelijkheden aangaande een ongeval met een zwakke weggebruiker niet, vermits die verantwoordelijkheden steeds doorslaggevend zijn voor de vergoeding van de materiële schade (Wet verzekering), zoals ook voor de toepassing van gebeurlijke straffen.
Rechtspraak Cassatie :De feitenrechter heeft vastgesteld dat het opdagen op de rijbaan van een kind, voordien door een volwassene aan de hand gehouden, het normale verkeer van een voertuigbestuurder bruusk heeft gehinderd ; dat aan deze laatste kon verweten dat hij, tegenover deze plotse hindernis, verkozen heeft een uitwijkmanoeuvre naar links uit te voeren ; en dat het slachtoffer de rijbaan al lopend is overgestoken op het ogenblik dat de bestuurder opdaagde.
Uit deze vaststellingen kon de feitenrechter afleiden dat de bestuurder geen enkele fout heeft begaan, en op grond daarvan kon hij wettig beslissen dat deze met een onvoorzienbare hindernis geconfronteerd werd.
(Cass. 20.09.89, verkeersr. Nr 90/101)De onverhoedse zijsprong van een kind naar links, op het ogenblik dat een auto op zijn hoogte komt, ontheft de autobestuurder van elke verantwoordelijkheid wanneer het uitgemaakt wordt dat de beweging van het kind plaats had ter hoogte van het voertuig dat het voorbijstak.
LIEGE, 05.02.53 JT 1953 p 276Wanneer twee kinderen achter elkaar de rijbaan oplopen vanachter een geparkeerde vrachtwagen, en op een ogenblik dat een voertuig op een afstand van 7 à 10 meter genaderd was, dan vormen deze een plotselinge en onvoorzienbare hindernis, die de bestuurder tot een uitwijkmanoeuvre noopte, ingevolge hun foutief overlopen.
GENT, 14.05.84, verkeersr nr 85/5Maakt een onvoorzienbare en onvermijdelijke hindernis uit, het kind dat de rijbaan al lopend oversteekt, met gebogen hoofd en zonder kijken, na plotseling de hand van de persoon die het begeleidde te hebben losgelaten.
Het heeft weinig belang of dit kind de rijbaan overging in een oversteekplaats voor voetgangers en dat het de rijbaan, die in casu 7,20 m breed was, reeds bijna volledig had overgestoken.
Corr. LIEGE 25.11.1985, verkeersr nr 86/72Een traag rijdend bestuurder kan en moet niet voorzien dat een vierjarig kind, dat in gezelschap van zijn moeder en familie ’s avonds om acht uur nog op de zeedijk kuiert, plots de wandelstrook lopend zal verlaten, om ondanks zijn begeleiders, plots en langsheen de gezichtsveldbeperkende bloembakken vlak voor de wielen van diens voertuig de rijbaan te dwarse, in de richting van een aankomende grootvader.
GENT 07.10.86, Verkeersr nr 87/187Nvdr : het Hof heeft de aandacht getrokken op de zeer zware eisen die aan voorzichtige ouders gesteld zijn wanneer ze met een vierjarig kind wandelen op een zeedijk opengesteld voor het gemotoriseerde verkeer.
De groep gevormd door het 12,5 jaar oude slachtoffer en haar 15 jarige vriendin maakt geen aanwezigheid van <<kinderen>> uit in de zin van art 40.2 Wv Regl. Men moet er zich redelijkerwijze niet aan verwachten dat twee jonge meisjes, die rustig babbelen op een afstand van meerdere meters van de rijbaan, zich plots onbezonnen gaan gedragen en blijk geven van een onverwachte onstuimigheid, eigen aan kinderen en die de verplichting van iedere bestuurder zou rechtvaardigen om zijn snelheid te matigen om op enkele meters tot stilstand te komen.
1ste Aanleg LIEGE 15.09.87, verkeersr nr 89/92Begaat de enige fout die in oorzakelijk verband staat met het ongeval, de jonge voetganger die plots de groep kinderen verlaat waarvan hij deel uitmaakte en zich haastig op de weg begeeft
zonder aandacht voor het naderende rijtuig.De automobilist moet zich aan dergelijk opdagen van het kind niet verwachten, terwijl hij de oppasser van de groep zag tussenkomen om sommige kinderen te weerhouden.BRUSSEL 28.06.88, RGAR 1990 nr 11750 en Verkeersr nr 89/132De jeugdige voetganger die op ongeveer 8 meter van een oversteekplaats voor voetgangers plots de rijbaan overloopt zonder rekening te houden met het zeer dicht naderende en goed zichtbare voertuig en diens vertragingsmogelijkheden,
vormt voor de voertuigbestuurder een totaal onvoorzienbare en onvermijdbare hindernis.Burg VEURNE 12.05.89, Verkeersr nr 90/36