plaatsingsvoorwaarden 1976
Artikel 15: Overlangse voorlopige markeringen die de rijstroken aanduiden.
1° De doorlopende streep wordt als volgt aangegeven :
ofwel door twee overhoeks geplaatste reeksen oranje spijkers.>
Tussen een spijker van één reeks en de dichtstbijgelegen spijkers van de andere reeks is er ongeveer 0,60 m tussenafstand, overeenkomstig plaat 2 van bijlage 4 tot dit besluit;
ofwel door een oranje doorlopende streep van ongeveer 0,20 m breedte op de autosnelwegen en 0,15 m op de andere wegen.
2° De onderbroken streep wordt als volgt aangegeven :
ofwel door groepen van vijf oranje spijkers. Tussen de spijkers is er ongeveer 0,60m tussenafstand, tussen de groepen ongeveer 10 m, overeenkomstig plaat 2 van bijlage 4 tot dit besluit;
ofwel door een oranje onderbroken streep van ongeveer 0,20 m breedte op de autosnelwegen en 0,15 m op de andere wegen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14.3.
19.4. Markeringen van parkeerplaatsen.
In een parkeerzone of in een parking zijn de strepen die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan, ongeveer 0,10 m breed.
De strepen mogen worden beperkt tot de hoeken van deze plaatsen.
De markering van parkeerplaatsen gedeeltelijk of volledig op de verhoogde berm of het trottoir, is slechts toegestaan voorzover aan de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook voor de voetgangers blijft van ten minste 1,50 meter.
Antwoord.
Oranje spijkers mogen alleen gebruikt worden om voorlopige markeringen aan te brengen. (rijstroken)
Andere spijkers zijn niet voorzien.
Parkeerplaatsen buiten de rijbaan worden aangegeven met dunne witte strepen of hoeken.
Parkeerplaatsen op de rijbaan moeten in een parkeerzone worden aangebracht met dunne witte strepen of hoeken,
de parkeerzone zelf wordt aangegeven door een dikke witte streep, de denkbeeldige rand vd rijbaan