De rechter blijkt dus eerder de logische visie van onder meer Bert en mij gevolgd te hebben dan die van onze godin van de jacht.
Waar ik mijn echtgenote volledig begrijp en ook kan volgen ivm haar visie, Jozef. En niet onbelangrijk als u zich nog kan herinneren welk verhaal ons in 2008 toekwam uitgaande een nabestaande.
Ter verdediging van de godin van de Jacht, wens ik graag iedere lezer er nog eens aan te herinneren naar het waarom dat mijn echtgenote en ikzelf de nodige voorzichtigheid in acht neem met zulke omstandigheden van aanrijdingen. En niet zonder enig belang indien u weet of waarover u toch minstens kennis zou moeten hebben, dat er ook harde realiteit bestaat. Een realiteit dat mij en mijn echtgenote heeft geleerd om de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen op basis van onze wetenschap dat het CVV vroeger ons aanleerde. En helaas, waar we heden ten dage nog steeds niet onderuit kunnen.
Graag geef ik u hiervan een voorbeeld om de Godin van de jacht misschien iets beter te begrijpen.
Teveel worden er nadrukken gelegd op de "zwakke weggebruiker". Ten tweede wordt er nog eens teveel gedacht dat de voetganger, fietser of bromfietser over meer bescherming geniet. Niets is minder waar. Jammer, maar de harde realiteit heeft ons in het verleden echter geleerd dat de parketten en rechtbanken art. 42.4.4 keihard durven toe te passen.
Diane en ik vermoeden dat het echter aan jullie voorbij gaat dat op plaatsen waar het verkeer noch door een bevoegd persoon, noch door verkeerslichten geregeld wordt, de voetgangers zich slechts voorzichtig op de rijbaan mogen begeven en met inachtneming van de naderende voertuigen.
Wat wij wel in de midden laten is : als je onderuit gereden wordt was de rijbaan niet vrij en mocht je niet oversteken.
Dit dienen wij met de nodige voorzichtigheid in acht te nemen.
Het roept mij de verplichting op om absoluut te melden dat de lezer dient te weten dat het echter niet is omdat een weggebruiker voorrang zou moeten krijgen
dat deze weggebruiker dan ook een voorrangsrecht heeft.Dit dien ik nadrukkelijk te onderstrepen en wel met volgende redenen die wij in acht nemen.
De rechtbanken en parketten zijn dan ook van oordeel dat art. 42.4.4. zwaarder weegt dan 40.4.2.
Laat mij jullie eraan herinneren aan het dodelijk ongeval op de Gasmeterlaan te Gent, enkele jaren geleden.
Ook dit wens ik uitdrukkelijk te onderstrepen en onder de aandacht te brengen.
Twee meisjes werden op een oversteek voor voetgangers dood gereden door een dronken bestuurder die ook te hard reed; zij werden toch voor 50% aansprakelijk gesteld.Om even terug te komen op de getuigenis van een nabestaande dewelke zijn echtgenote in gelijkaardige omstandigheden het leven verloor op een oversteekplaats voor voetgangers in 1999, gelieve er rekening mee te willen houden naar het waarom wij de nodige voorzichtigheid behouden omtrent ongevallen waarvan we via persberichten kennis nemen.
Dit is echter ook de harde realiteit dat totaal niets te maken heeft naar de draagwijdte en het waarom Diane het geweer van schouder zou verwisselen.
Ter kennisgeving over het verhaal dat ons in 2008 toekwam betreffende het ongeval te Mechelen in 1999:Ilse werd als voetganger overreden door een auto, toen ze een zebrapad overstak. Zebrapaden zijn in België alleen op de wegen geschilderd om de werkgelegenheid te bevorderen en hebben het ongewenst neveneffect dat voetgangers denken dat ze er voorrang kunnen krijgen. Een derde van de dodelijke ongevallen met voetgangers gebeurt in ons land op het zebrapad.
Met de vorige alinea probeer ik me in te leven in de redenering van de politie en het parket. Want de wetgever stelt duidelijk dat bij een ongeval tussen een auto en een "zwakke" weggebruiker, deze laatste alleen in het ongelijk kan worden gesteld als hij een onverschoonbare fout heeft gemaakt. Ten tweede moet een automobilist een zebrapad zo naderen dat hij tijdig kan stoppen voor een overstekende voetganger. Combineer deze twee, en de enige conclusie kan zijn dat de man in de auto schuldig was aan Ilse haar dood, althans dat zou men toch geredelijk kunnen aannemen.
Niet zo echter voor de politie van de gemeente B., en evenmin voor het parket van M. De 80-jarige aanrijder J.S. werd ondervraagd, beweerde niet in fout te zijn, onderging geen ademtest, reed met de auto naar huis, en kreeg nooit een boete, laat staan een rijverbod. Hij nam nooit contact op met de familie van zijn slachtoffer, betoonde geen spijt, geen medeleven, geen bekommernis, niets. Ilse, die dezelfde dag overleed, werd als dader van de aanrijding geregistreerd.
Even de feiten op een rijtje: Ilse, op dat moment vier maanden zwanger, steekt op 10 juni 1999 in een dorpskern op een zebrapad de weg over. Ze wordt gegrepen door de auto van J.S, komt ongelukkig ten val en belandt in een diepe coma. J.S. rijdt nog minstens 50 meter door, en parkeert dan rustig langs de weg. In de afwikkeling van het ongeval is de eerste zorg van de politie het herstellen van de verkeerscirculatie. Het parket van M. komt niet ter plaatse.
De volgende dag begeef ik me als kersverse weduwnaar samen met mijn moeder naar het politiekantoor in B. We mogen er meteen een half uur in de gang wachten tot de officier van dienst zich verwaardigt ons audiëntie te verlenen. Dat we als familie van de overledene niet op sympathie moeten rekenen, wordt al snel duidelijk. De man praat op zakelijke, zeg maar hautaine toon. Het eerste wat hij vraagt is : "was uw dame vaak verstrooid de laatste tijd?". Overigens had de verpleger aan het sterfbed me een dag eerder net hetzelfde gevraagd. De politie had er dus meteen werk van gemaakt haar versie van de feiten rond te bazuinen.
De officier beschrijft de aanrijder als een sympathieke, luciede, kranige oude heer. De man kon volgens hem onmogelijk te snel hebben gereden, want hij was nog maar aan het vorige rood licht vertrokken. Ik heb enkele weken later even gecontroleerd of dit inderdaad niet kon, en stelde vast dat wie na dat rode licht de normale verkeersstroom volgt, aan het zebrapad 70 rijdt in plaats van 50. Een ademtest was volgens de officier overbodig want de man zag er niet dronken uit. Het voordeel van de twijfel voor de zwakke weggebruiker? Voor het slachtoffer?
Het parket handelde de zaak vervolgens af door te stellen dat Ilse in fout was maar gezien haar overlijden niet meer kon/hoefde te worden vervolgd.
Ik heb lange tijd gedacht dat de politie de aanrijder in kwestie persoonlijk kende en wou beschermen. Dat is inderdaad mogelijk, maar ik ben er ook achtergekomen dat bij ongevallen tussen voetgangers (of fietsers) en automobilisten, veelal tot een onverschoonbare fout van de zwakke weggebruiker wordt geconcludeerd. Waarom? Het is een typische uiting van de wrede maar wijdverbreide opvatting dat verkeersdoden nu eenmaal onvermijdelijk zijn, dat ze de noodzakelijke tol zijn van de vooruitgang. (Overigens vallen er in ons land aanzienlijk veel meer dan in de rest van Europa) Volgens dezelfde redenering kan het doodrijden van een voetganger iedereen overkomen, en ben je daarom nog geen crimineel en hoef je ook niet te worden gestraft. Het opleggen van een rijverbod wordt in onze automaatschappij gezien als een onredelijke straf, zelfs voor een doodrijder. En als je de aanrijder niet wil straffen, kan je niet anders dan de schuld in de schoenen van het slachtoffer te steken. Wat voor onze (naar eigen zeggen) overwerkte parketten het extra voordeel biedt dat de zaak meteen is afgehandeld, ze hebben immers wel wat anders om handen dan verkeersongevallen.
En de slachtoffers? Voor hen wordt toch gezorgd door de objectieve aansprakelijkheid, die stelt dat de verzekeraar van de automobilist hoe dan ook opdraait voor de schade die de voetganger of fietser heeft geleden. En inderdaad, de verzekering heeft me financieel vergoed voor loonverlies en morele schade. Vanwaar dan mijn ontevredenheid over de afhandeling van Ilse haar dood? Omdat het mij wel degelijk iets kan schelen dat de dader zomaar vrijuit is gegaan, dat hij geen enkel gevolg van het ongeval heeft moeten ondervinden, terwijl het leven van mijn prachtige vrouw door zijn toedoen is beëindigd en mijn tweede kind nooit het eerste levenslicht heeft kunnen zien. Het is een aanfluiting van elk rechtvaardigheidsgevoel dat hier nog niet de geringste straf (bijvoorbeeld een rijverbod) tegenover stond. En het blijft een gruwelijke gedachte dat in de gerechtelijke kronieken Ilse zelf de fout draagt voor haar eigen dood en die van ons kind.Wellicht zullen jullie nu wel begrijpen naar het waarom wij de nodige voorzichtigheid in acht nemen om iemand lukraak te veroordelen of met de vinger te wijzen zonder enige kennisname van wat de inhoud van het dossier betreft. Zelfs met sterk gefundeerde en onderbouwde berichtgevingen zullen wij steeds de nodige voorzichtigheid in acht nemen om standpunten in te nemen waarvan we in het verleden onze lessen hebben uitgetrokken.
Rechtsonzekerheid is ons zeker niet onbekend wat de wegcode, de verkeersveiligheid en rechtspraak betreft.
Helaas kunnen we daar echter niet van onderuit ondanks jullie goede bedoelingen met het aanhalen van de wegcode. Ook hiervan bestaan sterk afwijkende rechtspraken.
De informatie en bijkomende uiteenzettingen zouden echter niet bestaan zoals bv de "verkeersspecialist" voor juristen e.a. belanghebbenden waaraan ik vroeger ook mijn bijdrage heb geleverd.
Dit is de overtuiging en mijn overredingskracht om de wegcode met een korrel zout te nemen indien het werkelijk op rechtspraak aankomt. Inzake deze aangelegenheid gaat het soms alle richtingen uit.
De overtuiging gebied mij te zeggen dat ik de godin van de jacht dan ook volledig begrijp wat het desbetreffend ongeval betreft te Aarschot.
Wat ik ter zake ook ten zeerste betreur, is dat de wegcode het strafrecht en de strafvordering te weinig onder de aandacht wordt gebracht in de opleidingen. Mijn visie dat ik in 1996 kenbaar maakte, werd in 2013 naar voor gebracht door leidinggevende magistraten. Te zeggen, dat ik 17 jaar een afwachtende houding diende aan te nemen.
That's Belgium.