Wanneer pijlen op de rijbaan aangebracht zijn, moeten de bestuurders ze volgen. Wanneer op een weg met verkeer in evenwijdige rijstroken, twee gelijklopende Rijstroken voorzien zijn van naar links gewende pijlen, dan moet de bestuurder die de uiterst linkse volgt, na zich naar links te hebben begeven om af te slaan, zijn bocht zo kort mogelijk nemen. Hij mag niet rechtdoor rijden en de weg afsnijden aan de bestuurder die de strook rechts van hem volgt en eveneens naar links afslaat volgens de aanduidingen van de richtingspijl in die strook ( H.R. Brussel, 28.06.1968, B.A. 1969, blz. 121, R.G.A.R. 1969, nr.8262; Vred. Brussel 21.01.1991, Verkeersrecht 1991, nr. 91/81, blz. 162; Vred. Brussel, 29.05.1995, Verkeersrecht 1995, nr. 95/102, blz. 216).
Wanneer 2 rijstroken bestemd zijn voor de weggebruikers die naar rechts willen afdraaien, is deze die links rijdt ten opzichte van de weggebruiker die rechts van hem is voorrangsplichtig, indien de in te slagen weg niet voorzien is van rijstroken en een gezamenlijk indraaimanoeuvre niet mogelijk is ( Rb. Antwerpen 24.11.1983, Verkeersrecht 1985, nr. 85/24).