Auteur Topic: Zonder commentaar  (gelezen 1701 keer)

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Offline Kunde

  • Meer dan expert
  • *****
  • Berichten: 542
  • Geslacht: Man
  • Veilig verkeer begint en eindigt bij jou en mij
Zonder commentaar
« Gepost op: zondag 06 maart 2011 - 21:27:46 »
Citaat
Art.40.4.2. veronderstelt dat de voetganger zich reeds op de oversteekplaats bevond( of, sinds 1 april 1996, op het punt staat over te steken) op het ogenblik dat de bestuurder nog zo ver verwijderd is dat zijn snelheidsvermindering invloed kon hebben op het vermijden van de aanrijding van de voetganger.
Antwerpen 18 januari 1999.

De verplichting tot bijzondere voorzichtigheid, opgelegd aan een voetganger die de rijbaan oversteekt op een oversteekplaats voor voetgangers is niet beperkt tot het ogenblik waarop hij de rijbaan begint over te steken, maar blijft voortbestaan gedurende de gehele duurtijd daarvan.
Het feit dat een voetganger de rijbaan is beginnen oversteken, geeft hem geen enkel voorrangsrecht op de voertuigen die op normale wijze naderen en waarvan het opdagen kon worden voorzien.
Bergen 14 december 2001.

De art.40.4.2.en 42.4.4.Wegcode moeten inhoudelijk samen worden onderzocht: het volstaat dus niet dat een ongeval tussen een voetganger en een voertuig zich heeft voorgedaan op een beschermde oversteekplaats om hieruit ípso facto af te leiden dat de voetganger zich aldus op de rijbaan had begeven en dat de bestuurder van het voertuig hem verder moest laten oversteken of omgekeerd dat de voetganger zich noodzakelijkerwijs op onvoorzichtige wijze op de rijbaan had begeven.
Art.40.4.2. Wegcode geeft aan de voetganger die zich op de rijbaan heeft begeven geen absoluut voorrangsrecht waardoor hij is gevrijwaard van elke aansprakelijkheid bij een ongeval met een bestuurder. Het is immers vereist dat de voetganger zich op de rijbaan heeft begeven in overeenstemming met de bepaling uit art.42.4.4. Wegcode.
Corr. Luik 28 januari 2000.

Een voetganger overtreedt art.40.4.2. Wegcode door toch de rijbaan over te steken op het zebrapad, hoewel een bromfietser al vrij dicht genaderd is en kennelijk geen aanstalten maakt om te vertragen en te stoppen. Art.40.4.2. Wegcode geeft de voetganger geen vrijgeleide om zonder rekening te
houden met het naderend verkeer de rijbaan over te steken, zelfs niet over een oversteekplaats voor voetgangers.
Pol. Brugge 7 februari 2005.

Artikel 40.4.2 van de Wegcode bepaalt dat de bestuurder een oversteekplaats voor voetgangers slechts met matige snelheid mag naderen en voorrang moet verlenen aan de voetgangers die er zich op bevinden of op het punt staan zich erop te begeven. Dit veronderstelt dat de bestuurder niet al te dicht genaderd is en dat hij nog in de materiële moet zijn te vertragen of te stoppen. Een voetganger mag zich dan ook niet veroorloven op te stappen wanneer hij ziet of moet zien dat een bestuurder te dicht genaderd is om nog adequaat te kunnen reageren.
Pol. Mechelen 19 maart 2008.

De voetganger die op een oversteekplaats de weg dwars oversteekt zonder zich om het verkeer te bekommeren begaat een fout in oorzakelijk verband met het ongeval.
Begaat eveneens een fout de bestuurder die op een natte weg, in een file, met een snelheid van 50 à 60 km/u rijdt bij het naderen van een oversteek.
Gelijke verdeling der aansprakelijkheid.
Brussel 13 september 2004.

Een voetganger die, de concrete omstandigheden van het ongeval in acht genomen, zeer onvoorzichtig en verstrooid een rijbaan op het zebrapad overstak, is voor de helft aansprakelijk
wanneer hij aangereden wordt.
De automobilist die verklaarde hem niet gezien te hebben, aan het einde van de oversteek, alhoewel de rijbaan zeer goed verlicht en de oversteek voor voetgangers gesignaleerd was, is te kort gekomen aan zijn plicht tot bijzondere aandacht bij het naderen van oversteekplaatsen en is voor de andere helft aansprakelijk.
Rb. Charleroi 9 februari 1998.

De tekst van art. 42.4.4 betekent niet dat een voetganger enkel attent moet zijn voor hij een rijbaan dwars begint over te steken. Hij moet eenzelfde voorzichtigheid aan de dag leggen tijdens het oversteken zelf.
Het begrip voorzichtigheid moet op een concrete en redelijke manier begrepen worden.
Waar zeer druk en in file rijdend verkeer is, dient de voetganger niet onbepaald lang op het voetpad te wachten tot geen voertuigen het zebrapad nog naderen, maar moet hij wel van een aan de verkeerssituatie aangepaste voorzichtigheid blijk geven.
De overlopende voetganger werd voor 2/3 zelf aansprakelijk geacht; de automobilist die pas na meer dan 30 m tot stilstand kwam voor het overige.
Rb. Gent 13 november 1997.

Het loutere feit dat een bestuurder niet kon vermijden een voetganger die de rijbaan overstak aan te rijden, volstaat niet om te bewijzen dat deze bestuurder zijn snelheid niet had aangepast overeenkomstig de plaatsgesteldheid.
De aanwezigheid van een oversteekplaats geeft geen enkele voorrang aan voetgangers die zich nog niet op de oversteek bevinden. Deze voetgangers zijn overeenkomstig art. 42.4.4. Wegverkeersreglement gehouden zich slechts met voorzichtigheid en rekening houdend met de naderende voertuigen op de oversteek te begeven.
Bergen 19 mei 1999.

Het feit dat een voertuig zijn zicht op de weg belemmert, moet een voetganger die deze weg wenst te dwarsen aanzetten om nog meer voorzichtigheid aan de dag te leggen.
Pol. Brussel 19 mei 2000.

In het geval van art. 42.4.4 Wegverkeersreglement heeft de voetganger welke de rijbaan wil dwarsen enkel plichten. Het feit dat hij het oversteken van de rijbaan reglementair begonnen is, geeft hem geen enkel voorrangsrecht. Deze voorrangsplicht is algemeen en onafhankelijk van de rijwijze van de voorrangsgerechtigde die wel geen recht heeft op een ongeval en eveneens een “fout” kan begaan zonder dewelke het ongeval niet, minstens niet met dezelfde gevolgen zou gebeurd zijn, waardoor zijn aansprakelijkheid betrokken is. Wanneer diens opdagen door een dergelijke fout onvoorzienbaar is voor de voorrangsplichtige dan leidt dit zelfs tot een exclusieve aansprakelijkheid van de voorrangsgerechtigde.
Pol. Gent 16 december 2002.

Maakt een onvoorzienbare en onvermijdelijke hindernis uit, het kind dat de rijbaan al lopend oversteekt, met gebogen hoofd en zonder kijken, na plotseling de hand van de persoon die het begeleidde te hebben losgelaten.
Het heeft weinig belang of dit kind de rijbaan overging in een oversteekplaats voor voetgangers en dat het de rijbaan, die in casu 7,20 m breed was, reeds bijna volledig had overgestoken.
Corr. LIEGE 25.11.1999.
Verkeerseducatie: verkeren kun je leren.