Hoe dat? De Antwerpenaars zeggen toch zelf: Aantwaarpen is 'tstat, de rest is parking. Dus ik zie geen probleem.
Het chauvinisme van sommige Antwerpenaars is onvoorstelbaar, en het speelde me dan ook geregeld parten toen ik in Aalter woonde.
Toen ik op een dag tegen mijn tandartse in Aalter zei dat ik mijn kunstgebit in Antwerpen had laten herstellen, werd het mens woest en vloog ze uit: "En dat labo is zeker beter dan het onze omdat het in Antwerpen ligt?"
Een klasgenoot, nochtans met mij op internaat in Sint-Pieters-Woluwe, weigerde zelfs in de lessen Nederlands iets anders dan plat Antwerps te spreken. Het was de tijd toen er nog geen postcodes bestonden, en hij schreef brieven met in de adressering "Brussel (bij Antwerpen)".
Het chauvinisme van de Sinjoren was aan mij nochtans niet besteed. Ik was immers niet opgegroeid in het Antwerpse, doch verzeilde er pas op mijn twintigste.
In die tijd ging ik graag naar het centrum van Antwerpen. Je kon er nog parkeren op de Meir, op de Grote Markt en aan het Steen. Dat verdween, en tegelijkertijd kwamen er aantrekkelijkere alternatieven. Vanuit Hoboken was ik sneller aan Kinepolis of in het Wijnegem Shopping Center dan in het stadscentrum. Daar kon je gemakkelijker parkeren. In het Wijnegem Shopping Center heb je alles onder één dak, en kun je tussendoor gemakkelijk al een deel van je aankopen in de auto gaan leggen.
Andere steden doen het helaas niet beter.
De tijd toen je in Mechelen en in Brussel op de Grote Markt kon parkeren, is ook voorbij.
Ooit moest ik een dag in zetel Kortrijk van de toenmalige BBL gaan werken. Ik kwam rond 9 uur toe op de Grote Markt en vroeg aan een politieagent waar ik de hele dag kon parkeren. "Wacht even", zei hij, en hij dook in de combi in een map. "Op het Hendrik Conscienceplein" zei hij. "Daar staan parkeermeters" antwoordde ik. "Ja", zei hij, "maar ik heb het nagekeken, en we gaan daar vandaag niet langs". Het bleek nog te kloppen ook.