We gaan graag werken in de grootsteden, wegens meer loopbaan-mogelijkheden daar. Maar wonen, willen we dan weer liever op den boerenbuiten doen. Lekker rustig daar. Dus wordt de afstand woon-werkverkeer natuurlijk groter.
Ik heb mijn hele loopbaan in het Antwerpse gewoond en ben begonnen te werken in Antwerpen. Na een 6-tal jaar had ik begrepen dat ik naar Brussel moest gaan werken als ik wilde vooruitkomen.
Brussel-Antwerpen was toen nog redelijk goed te doen met de auto, en ik had gelukkig een staanplaats in de ondergrondse parking van de BBL voor 300 BEF per maand (ineens verhoogd tot 800 BEF per maand bij de overname door ING). Vertrekken om 6:30 om aan te komen om 7:30, dus nog een half uur voor het ontbijt alvorens om 8:00 beginnen te werken. 's Middags een uur middagmaal en pauze. Gedaan om 16:15 en thuis om 17:30, dus 10 uur van huis weg.
Toen ik een jaar in Aalter gewoond heb, viel er niet aan te denken om met de auto te gaan werken (file van in Ternat op de E40). Met de trein en de metro werd het ontbijten om 6:30 en vertrekken om 7:00 om aan te komen tegen 9:00 om te beginnen werken. Wegens het later aankomen werken tot 17:15 en ten vroegste thuiskomen om 19:00, dus 1:30 later dan in Antwerpen. Elke werkdag 4:00 van je vrije tijd kwijt om 7:15 uur te gaan werken, dat weegt door. Met de middagpauze erbij was ik van 7:00 tot 19:00 van huis weg; een groot gedeelte van het jaar zag ik thuis slechts daglicht tijdens het weekend, erg deprimerend.
Ik vond Brussel een toffe stad om er te werken en uit te gaan, maar erg onaantrekkelijk om er te gaan wonen. En vanuit de Brusselse rand doe je er zo lang over als vanuit een andere provincie om op je werk te geraken. Ik werkte in Etterbeek en had een collega die er van Anderlecht langer over deed dan ik van Antwerpen om te komen werken.
Op een dag had ik 's avonds een trui in de trein laten liggen, wat ik merkte zodra ik thuiskwam. Ik ging naar het station in Aalter. "Ja mijnheer, dan hoop ik voor U dat die trui bij de gevonden voorwerpen zal terechtkomen". "Ja maar, wacht even," zei ik, "ik heb er wel 100 BEF voor over om die trui terug te krijgen". "Wacht even", zei de loketbediende, en hij pleegde een telefoontje. "Zo," zei hij, "Oostende weet ervan. Komt U later op de avond nog eens terug." Zo gezegd, zo gedaan. De treinbegeleider had de trui afgegeven in het station van Oostende, waar ze hem netjes opgevouwen en in een kartonnen doos gestoken hadden, en hem meegegeven hadden met de eerstvolgende trein die in Aalter stopte. Daar kon ik inderdaad tegen een briefje van 100 BEF nog diezelfde avond mijn trui in ontvangst nemen (een kwijting heb ik uiteraard niet gevraagd).
België is één van die landen waar weinig kan, behalve als je op het juiste ogenblik en op de juiste plaats een druppeltje smeerolie aanbrengt.