Edit .... schreef ik nu "zwakke" weggebruikers ? Die term bestaat niet eens in de wegcode, er bestaat enkel zoiets als "kwetsbare" weggebruikers.
Waar? Want in artikel 7 gaat het niet over "kwetsbare" weggebruikers, doch over "kwetsbaardere" verkeersdeelnemers.
Het is jammer dat het begrip "kwetsbaardere" ook niet toegepast wordt voor bijvoorbeeld de bestuurder van een personenwagen tegenover de bestuurder van een zware vrachtwagen, want dan is eerstgenoemde bestuurder toch ook "kwetsbaarder".
Niet dat ik zou willen dat een vrachtwagenbestuurder voorrang zou moeten verlenen aan een personenwagenbestuurder omdat deze laatste kwetsbaarder is dan een vrachtwagenestuurder, integendeel.
Ik heb er geen groot probleem mee als een vrachtwagenbestuurder inrijdt op de achterkant van een vóór hem rijdende vrachtwagen. Wel als hij aan de staart van een file drie personenwagens opplooit waar 2 doden en 5 zwaargekwetsten moeten uitgehaald worden.
Ik vind dat de verhoudingen in de scheepvaart beter geregeld zijn, omdat men er rekening houdt met de mogelijkheden van de zeer uiteenlopende schepen. Daar heeft een zeilboot meestal voorrang op een veel wendbaardere motorboot, en heeft een groot schip meestal voorrang op een klein schip. Wanneer een groot schip een noodstop uitvoert, kan het niet alleen gemakkelijk 2,5 km duren vooraleer het tot stilstand komt, doch is bovendien het risico groot dat het door het wieleffect van de schroef dwars komt te liggen in de vaargeul.
Ook in de scheepvaart zal evenwel de gezagvoerder van een groot schip (in de binnenvaart
de schipper, op zee
de kapitein) zelden rekening houden met een pleziervaartbootje (misschien tenziij het om een yacht met een lengte van meer dan 100 meter gaat). In de scheepvaart spreekt men niet van een dode hoek, doch vóór de boeg van het schip kan er gemakkelijk een zone met een lengte van enkele honderden meters zijn waarin een plezierbootje niet kan gezien worden vanop de brug van het schip. Een vermoeden dat hij een dergelijk plezierbootje overvaren heeft, bekomt de stuurman van een groot schip meestal pas als hij vanop de brug aan een zijkant van het schip flarden van het plezierbootje op het water ziet drijven.