als ze het in 1 keer goed zouden hebben aangelegd dan hadden ze daar niet zo veel geld voor nodig (vriendjespolitiek, goekoopste bedrijf?).
Mijn vader heeft heel zijn beroepsloopbaan in de wegenbouwsector gewerkt. Hij heeft me dikwijls verteld hoe het eraan toegaat.
Er bestaan burgerlijk ingenieurs bruggen en wegen, die best in staat zijn om behoorlijke wegen aan te leggen. Maar de wegenbouwer krijgt een bestek opgelegd door de wegbeheerder.
We kunnen beter niet spreken van "goedkoopste" bedrijf, maar van "minst dure" bedrijf. Er worden afspraken gemaakt onder de wegenbouwers, waarbij alle deelnemers aan de aanbesteding een veel te hoge prijs indienen, behalve één, die een iets minder hoge prijs indient, en bij beurtrol aangeduid wordt.
Bij de oplevering zijn er afspraken gemaakt met de ingenieurs van de wegbeheerder omtrent de plaats waar een staal van het wegdek zal genomen worden voor onderzoek naar de samenstelling. Op die plaats voldoet het wegdek uiteraard aan het bestek.
Een aantal autosnelwegen moesten kost wat kost klaar zijn tegen de wereldtentoonstelling in Brussel in 1958. De aannemer zorgde ervoor dat de werken vertraging opliepen. Een maand voor het begin van de wereldtentoonstelling sloeg men in paniek. De aannemer zei toen dat hij een ander bedrijf kende dat de autosnelwegen nog wel tijdig kon klaarkrijgen, maar wel zeer duur was. In werkelijkheid ging het om een bedrijf van dezelfde groep, dat al het nodige materieel al ter plaatse gebracht had nog vóór het de opdracht gekregen had. En ja, de autosnelwegen geraakten nog net tijdig klaar, maar het kostte een fortuin.
Ik zou zo nog lang kunnen doorgaan. Dit is nu eenmaal Belgische folklore: Belgen zijn foeffelaars.