Toen ik in 1977 mijn huis in Hoboken op de waterleiding liet aansluiten, had ik de keuze tussen een forfaitair tarief en een watermeter.
Omdat mijn gezin toen uit 5 personen bestond, en we 2 auto's hadden die we zelf wasten, koos ik voor het forfaitair tarief.
Dat hield in dat je een vaste prijs betaalde per wateraftappunt.
Maar het kraantje in de stookplaats, waarmee ik jaarlijks hooguit een halve liter water toevoegde aan het circuit van de centrale verwarming, was even duur als elke andere kraan.
De kraan in de garage werd bovendien voor 3 kranen aangerekend. Want die diende volgens de AWW voor de garage (wasmachine), om de tuin te sproeien en om de auto's te wassen.
Of ik er uiteindelijk profijt mee gedaan heb, weet ik niet.
Later werd een watermeter verplicht. Gelukkig maar, want nu verbruik ik daar alleen nog water als ik er eens sporadisch langskom om de toiletten te spoelen en de vaatwasser eens leeg te laten draaien, zodat zijn dichtingen niet verduren.