Motoren met brandstofcellen worden tot de verbrandingsmotoren gerekend. Zo staat het in het standaardwerk "Meisterwissen im Kfz-Handwerk", waarop de examens voor de graad van Meister in het Kfz-Handwerk gebaseerd zijn. Er zal ergens in één of ander uithoekje van het internet wel een schrijfsel te vinden zijn welk dat tegenspreekt, maar je hoeft er dus niet naar te zoeken.
Je kan voertuigen met een dergelijke motor dus geen E-auto's noemen.
In tegenstelling tot wat je suggereert, zijn er al heel wat constructeurs welke ook klassieke verbrandingsmotoren op benzine en diesel bouwen, bezig met het verder ontwikkelen van deze technologie (op Tesla hoeven we daarvoor gelukkig niet te rekenen). De (nog) bestaande problemen zijn de betrouwbaarheid en de bevoorrading. Niet elke constructeur brengt een wagen van meer dan 100.000 Euro uit die nog lang niet rijp is voor de productie.
Ondernemingen streven niet per sé alleen maar naar winstmaximalisatie. Er zijn er die naar een maximalisatie van de waarde van de aandelen streven. Nog andere streven beide doeleinden na. Dat is hun eerste en belangrijkste plicht. Een onderneming die dat niet doet, kan geen vers kapitaal meer aantrekken dat ze nodig heeft voor haar groei. Er is nu eenmaal nogal een groot verschil tussen een handelsonderneming en Greenpeace.
Men dient naar een gezond evenwicht tussen economische en ecologische belangen te streven. Wie enkel ecologische belangen behartigt, draagt ertoe bij dat er bedrijven moeten sluiten, met alle gevolgen vandien voor de werknemers. Zoals dat zo vaak het geval is: "in medio virtus" (letterlijk: in het midden is de deugd, de gulden middenweg dus).
Er werden enorme inspanningen geleverd om dieselmotoren voor wagens minder vervuilend te maken (je wil niet weten wat een scheepsdieselmotor in de lucht blaast), en er zullen nog vorderingen geboekt worden. Waarbij men ook naar een evenwicht dient te zoeken tussen wat technisch mogelijk is en voor de klant nog enigszins financieel haalbaar is.
De luchtvervuiling is overigens lang niet alleen afkomstig van dieselmotoren.
Ik zou graag mijn huis met aardgas verwarmen, doch er ligt er hier geen. Het enige zinnige alternatief is dus stookolie. Twee jaar geleden heb ik een nieuwe ketel laten plaatsen. De oude was 42 jaar oud, doch nog lang niet versleten. Waarom dan wel?
Als het enige voordeel geweest was dat de nieuwe ketel minder vervuilt, zou ik er nog niet aan gedacht hebben om daarvoor 12.500 Euro uit te geven
Ten eerste verbruikt de nieuwe ketel ca. 1.500 liter stookolie per jaar minder dan de oude, en verbruiken de 3 nieuwe pompen veel minder elektriciteit dan de oude.
Ten tweede geeft de Beierse staat een premie van 3.000 Euro aan diegenen die een nieuwe ketel niet contant kunnen betalen. Dat kon ik uiteraard wel, en dus heb ik een lening moeten aangaan om aan te tonen dat ik dat niet kon. De intresten op die lening zijn uiteraard slechts een peulschil van de premie. Een win-win situatie dus voor mij en mijn bankier.
Ik heb met de installateur over zonnepanelen gesproken. "Vergeet dat maar", zei hij, "het duurt een eeuwigheid voor je nog maar de investering teruggewonnen hebt, en tegen dan zijn er kosten aan of moeten ze vervangen worden". Ik zie hier mijn overbuur in de winter telkens weer zijn leven riskeren door op zijn besneeuwd dak te kruipen om zijn zonnepanelen sneeuwvrij te maken. Mij niet gezien.
O ja, nog voor de groene jongens: enkele jaren geleden hebben ze hier een "Bio-Kraftwerk" gebouwd (
http://www.bioenergie-berchtesgadenerland.de/). Alle straten opengebroken om leidingen te leggen voor het transport van warm water. Een fortuin heeft het gekost. En wie heeft er zich op aangesloten? Juist: enkel de overheidsgebouwen, omdat ze verplicht waren, want het kost een pak meer dan een eigen verwarmingsinstallatie. Maar wie bekostigt het grapje? Juist: de belastingbetaler. In plaats van leidingen voor het transport van warm water, hadden ze beter bierleidingen aangelegd.