Het begrip "stilstaand voertuig" heeft al tot heel wat interpretatieproblemen geleid.
AR 2.22. "Stilstaand voertuig": een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.
Een motorfiets die niet langer stilstaat dan nodig is voor het op- of afstappen van de bestuurder of de passagier zou dus geen stilstaand voertuig zijn.
Ga je geld uit een bankautomaat halen, dan beschouwt men je voertuig niet als een stilstaand, doch als een geparkeerd voertuig. Nochtans is dit louter het laden van zaken (in dit geval bankbriefjes).
De leverancier die even zijn neus snuit of zijn leveringsbon laat aftekenen, is op dat ogenblik niet aan het lossen, zodat zijn voertuig strikt genomen geen stilstaand voertuig meer is, doch een geparkeerd voertuig.
Als ik voortdurend een lucifersdoosje in mijn wagen leg en het er weer uithaal, ben ik voortdurend aan het laden en lossen, en ga ik er dus van uit dat mijn voertuig een stilstaand voertuig is.
Ook nog elders zorgt het begrip voor verwarring:
AR 8.4. Behalve wanneer zijn voertuig stilstaat of geparkeerd is, mag de bestuurder geen gebruik maken van een draagbare telefoon die hij in de hand houdt.
De ruiter en de boer die met zijn koe op stap gaat, zijn ook bestuurders, doch ze hebben geen voertuig bij dat kan stilstaan of parkeren.
Dient men derhalve uit dit artikel af te leiden dat die bestuurders niet onder dit artikel vallen? Of dient men er integendeel uit af te leiden dat dergelijke bestuurders nooit gebruik mogen maken van een draagbare telefoon die ze in de hand houden, omdat ze geen voertuig hebben dat kan stilstaan of parkeren?
Ter vergelijking: in Duitsland is het verschil tussen stilstaan en parkeren als volgt:
StVO §12 (2). Wer sein Fahrzeug verläßt oder länger als drei Minuten hält, der parkt.
Hier gaan de discussies over het feit wanneer een bestuurder zijn voertuig verlaat. Bijvoorbeeld: heeft een bestuurder die 5 meter verder naar een geldautomaat gaat, al dan niet zijn voertuig verlaten?