A. Overtreed je iets tegen 40 ter ?
Artikel 40ter. Gedrag tegenover de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen
De bestuurder van een auto of van een motorfiets mag een fietser of bestuurder van een tweewielige bromfiets die zich op de openbare weg bevindt onder de in dit reglement voorziene voorwaarden niet in gevaar brengen.
Hij moet dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van fietsende kinderen en bejaarden.
Hij moet een zijdelingse afstand van ten minste één meter laten tussen zijn voertuig en de fietser of bestuurder van een tweewielige bromfiets.
Hij mag een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen slechts met matige snelheid naderen teneinde de weggebruikers die er zich OP bevinden, niet in gevaar te brengen en ze niet te hinderen wanneer zij het oversteken van de rijbaan met normale snelheid beëindigen. Zo nodig moet hij stoppen om ze te laten doorrijden.
Hij mag een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen niet oprijden wanneer het verkeer zodanig belemmerd is dat hij waarschijnlijk op die oversteekplaats zou moeten stoppen.
In het midden ter hoogte van deze oversteekplaatsen ligt een soort eiland/geleider* waar autobestuurders moeten vertragen en lichtjes moeten uitwijken naar rechts.
Een mevrouw met de fiets aan de linkerkant staat klaar om over te steken.
Ik ben gezien het feit dat achter mij geen auto's rijden niet van plan om te stoppen en hoffelijk te zijn want die mevrouw heeft geen voorrang en heeft nadat ik voorbij ben ruimte zat om over te steken gezien geen verkeer achter mij.
Trouwens er zijn nog tegenliggers die ook niet stoppen.
Net voordat ik die oversteekplaats ga overrijden is er geen tegenligger meer en rijdt die vrouw met haar fiets ineens tot in het midden en stopt op dat eiland.
1. Die mevrouw
stond op het punt over te steken op een fietsoversteekplaats, maar daar spreekt art 40ter
niet over, 40ter spreekt over fietsers die zich
OP de oversteekplaats bevinden. Dus neen.
2. Was het verkeer belemmerd zodat je sowieso daar moest stoppen. Ook neen.
A. : Dus duidelijk NEEN.
B. Deed die mevrouw dan iets verkeerd ?
1. Net voordat je zelf die oversteekplaats gaat overrijden rijdt ze plots die oversteekplaats op, gelukkig stopt ze in het midden.
2. Je schrikt je een bult...
Ik verschiet mij een bult omdat ik niet wist of die vrouw wel ging stoppen in het midden
43.3. Wanneer er een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen is, moeten de fietsers en de bestuurders van tweewielige bromfietsen die zich op het fietspad bevinden deze gebruiken.
Zij mogen zich slechts voorzichtig op de oversteekplaats begeven met inachtneming van de naderende voertuigen.
Een autobestuurder die net een oversteekplaats gaat overrijden zich een bult laten schrikken is:

1. zeker niet voorzichtig genoeg zich net dan op die oversteekplaats te begeven. (ook al ligt er een *verkeersgeleider... die beschermt niemand)
2. zeker niet het inachtnemen van naderende voertuigbestuurders, die al zo kort genaderd zijn dat ze zeker niet meer veilig kunnen stoppen.
(3). door de autobestuurder zich een bult te laten schrikken verlengd men zijn reactietijd om te reageren of te remmen...
sommige bestuurders kunnen zelfs domme dingen doen als ze schrikken... 
B : Duidelijk JA.
(voorzichtig van mevrouw was nog even te wachten tot de autobestuurder voorbij was, want erachter lag ruimte zat...)
*
2.43. "Verkeersgeleider" : een inrichting die op de rijbaan is aangebracht en die bestemd is om het voertuigenverkeer te kanaliseren;
de verkeersgeleider bestaat uit een wegmarkering, ofwel uit een verhoging op de rijbaan, ofwel uit beide elementen samen.