maar doorgaans is het eenvoudiger een trein te bedienen dan een auto.
Dat is maar een gedacht. Het enige dat er gemakkelijker aan is, is dat een trein geen stuurwiel en geen versnellingen heeft.
De reglementen zijn zeer complex. In Duitsland moet elke treinbestuurder zowel de reglementen van het voormalige West-Duitsland als die van het voormalige Oost-Duitsland kennen, want die zijn nog niet eengemaakt. Treinbestuurders die grensoverschrijdend rijden, moeten bovendien de reglementen van het buurland kennen.
Bij een elektrische trein moet de bestuurder op ieder ogenblik de meest aangewezen schakeling en tractie van de motoren instellen.
De omgang met moderne veiligheidssystemen zoals Indusi en PZB vergt heel wat kennis en concentratie. Eén foutje, en de trein maakt onvermijdelijk automatisch een noodstop. Dat kan gekwetsten in de trein tot gevolg hebben, en het verhoor aan hetwelk de treinbestuurder daarna onderworpen wordt, is geen lachertje.
En dan zijn er nog 101 details waarop de treinbestuurder moet letten.
Bijvoorbeeld, bij het opbouwen van druk in de remleiding om de remmen te lossen, duurt het even vooraleer deze drukopbouw het achterste gedeelte van de trein bereikt heeft en ook daar de remmen lossen. Vertrekt hij te snel, dan trekt hij zijn trein gewoon uit elkaar. De treinbestuurder moet hierbij dus rekening houden met de lengte van zijn trein.
Een ICE die tegen 280 km/h rijdt, al naargelang de samenstelling van de trein, het tracé (bergop, plat of bergaf) en de weersomstandigheden, niet te vroeg (tijdsverlies), maar ook niet te laat beginnen af te remmen voor de halte in het volgend station, vergt heel wat meer vaardigheid dan om met een auto tijdig te stoppen op je bestemming. Rijd de trein wat te ver, dan is het een zeer omslachtige procedure om toelating te verkrijgen om een stukje terug achteruit te mogen rijden.
Wordt een snelheidsbeperking gevolgd door een hogere snelheidsbeperking, dan mag de treinbestuurder slechts versnellen van zodra de volledige trein dat bord voorbijgereden is.
Bij een snelheidsbeperking tot bijvoorbeeld 100 km/h, moet de treinbestuurder tegen minstens 99 km/h rijden (om geen tijd te verliezen), doch heeft het zware gevolgen als uit de registratie van de rit blijkt dat hij tegen 101 km/h gereden heeft.
Een treinbestuurder krijgt een premie als hij een vertraging kan verminderen, doch hij mag daarbij uiteraard niet de minste overtreding begaan.
Dit zijn slechts een paar voorbeelden.