Deze keer reed Benjamin (met z'n pa, die hem zou leren parkeren) toch ietsjes te snel:
- Ziet ge dat: "U rijdt te snel".
- Ja Pa, pffft: 55 in de bebouwde kom.
- Awel, 5 km te snel, dus hé.
- Jama Pa, daar gaat toch nog een snelheidscorrectie af.
- (pa kwaad) Manneke, als 'k u daar ene keer betrap, ge betaalt de boete zélf, en ik vijs de banden van onder aaven otto. VERSTAAN!
(Goed zo, kan je ze ineens vervangen door nieuwe). Met ma rijden, blijft een ramp. Met haar zoon wat gaan oefenen in stadsverkeer? No way, geen denken aan. Zeker niet in Antwerpen. Allé, mischien toch 's een keertje naar Sint-Niklaas, dan. Oei, dan moet ze met zoonlief de autostrade op. Ma werd al op voorhand zenuwachtig, bij de gedachte alleen al. Geen wonder dat ze haar nervositeit ook veel te veel uitstraalde naar haar zoon.
- Hou de borden in 't oog hé. E 17. En naar Gent hé. Ni naar Antwerpen gij, zulle. Want amai. (Ma begon al op voorhand te zweten).
Enfin, in Sint-Niklaas aangekomen, ging het van kwaad naar erger:
- Allé manneke, wa doedde gij nu? Ge moogt daar ni in.
- Jama ja, da's uw schuld. Gij zegt dat altijd veel te laat.
- Ziedde gij dat bord daar dan niet? (Antwoord: neen, hij ziet dat niet. Zoonlief rijdt constant hopeloos verloren).
- Nee ma, want ik let op de baan, néh. (Jaja, daarméé dat ge ne C1 niét ziet, dus)
- Hoe gaat ge later ooit uwe weg vinden dan?
- Ha, simpel hé: G ... P ... S.... ! (Op het examen wijst de examinator u de weg, maar ge moet wél zelf C1, D1 etc. opmerken, en respecteren).
- Jajaa, totdat ge ergens niet in moogt, of er niet in kunt door wegwerken of zoiets.
- Tja, dan rij 'k gewoon door hé. De GPS past zich wel aan.
-Ja, die stuurt u blokje rond terug naar waar ge vandaan gekomen zijt, zeker.
- Ma, hier sé (wijzend naar z'n GPS): HER ... BE ... RE ... KEN ROU ... TE
- En als 'm nu 's uitvalt?
- Ha, dat heb ik al getest: 'k heb nog ne GPS op mijne GSM.
- En als uw belwaarde op is?
- Dan blijft de GPS op mijne GSM toch nog werken, heb 'k al getest, ma. (bij zichzelf denkend: ma ge kunt zagen)
- En als ge uwe GSM ni bij hebt?
- Ma, 'k heb die al-tijd bij. Da weet ge toch.
- Jama, denkt eraan. Ik blijf ekik niet meerijden, zulle.
- Al goe! En als de GPS 't niet weet, dan bel ik u wel op, ma.
-Ja, dàt zal wel zijn, datte. Ge moogt ni bellen als ge aan 't rijden zijt.
- Ja, hier is 't. We zijn er.
Benjamin troonde z'n ma mee naar zijn stamcafé, waar loeiharde metal muziek op stond. Ma voelde zich niet écht in haar sas daar.
Meisje dat haar id-kaart vergeten was, en daarna nog mislukte ook, was deze keer wél geslaagd in haar theorie-examen. Dus ging ze haar VRB meteen afhalen alvast 's oefenen met pa.
- Dat begint al iets of wat te gaan, maar haal je voet van die koppeling.
- Neen, 'k hou hem erop.
- Jama, dat deugt niet, zenne.
- Jawel.
- Haal die voet nu van die koppeling.
- Nee, ik hou 'm erop. Da's véél veiliger. Als ge remt, moet ge toch direkt uw koppeling intrappen?
- Ha neen, gij. Pas als het toerental te laag wordt.
- Ja, gij weet het weer beter hé. Ik trap 'm meteen in. Néh. Véél beter. En véél veiliger.
- Jajaa, 't is al goed. 'k Zeg al niks meer. (klassieke valkuil waar pa intrapt)
Even verderop, parkeerde ze efkes, ze stond nog méters uit de goot.
- Allé, rij nog wat achteruit en zet je iets dichter naar de goot.
- Jahaa. Amai, gij kunt nogal zagen. 'k Sta toch goed, zeker. Gij maakt mij zenuwachtig, pa.
- OK, OK. 'k Zeg al niks meer (pa trapt opnieuw in dezelfde, klassieke valkuil).
Tegen haar vriendinnen op de ijpiste ging ze meteen opscheppen: "Phoe, autorijden, 'k wist niet dat 't zo gemakkelijk was. Dat gaat vanzélf. Alleen onze pa kan soms nogal zagen".
Oh ja, en dan was er nog dochter "schijtbroek"-lief en haar ma. Die gaf dochterlief de opdracht een band te wisselen. Tjonge, daar werden haar handjes helemààl zwart van. Eikes, zéééég, MA! Da's niks voor haar. Dan smijt ze wel al haar charmes in de weegschaal. En dus gaat ze vrolijk lopen paraderen. Een stoere bink aan de overkant, knapt dat klusje wel eventjes op voor haar. Néh. (Wél inventief gevonden van het meisje).