Ik heb zonet de nota van Bart De Wever gelezen omtrent mobiliteit in Antwerpen en het stuk rond auto-mobiliteit interesseerde me zeer. Er staan enkele hoopvolle stukken in:
•Dit stadsbestuur stopt met doelbewust doorsnijden, knippen of versmallen van wegen
met een doorstromingsfunctie in de stad. Alle wijkcirculatieplannen moeten herzien
worden aan de hand van hun effect op de doorstroming. Snelheidsregimes moeten
ondersteund worden door herkenbare en uniforme infrastructurele maatregelen
die de huidige chaos van verkeersborden en –remmers vervangen.
Eindelijk ziet men in dat er doorstroming moet zijn en dat de max. snelheid duidelijk moet zijn uit het aspect dat de weg biedt.
•De stad pakt het sluipverkeer aan door de hoofdwegen opnieuw te openen. Een heldere
hiërarchie in de verschillende wegentypes vergroot de doorstroming van het
verkeer en verbetert de leesbaarheid van het wegennet. De basis zijn de hoofdassen
waarbinnen lobben van zone 30 met gemengd verkeer voorzien worden.
Rechtzetten van flaters uit het verleden. Eerst de hoofdwegen ontmantelen en dan maar klagen over het sluipverkeer zo werkt het niet natuurlijk.
•De uitbreiding van de zone 30 tot de hele binnenstad wordt geëvalueerd en waar nodig
bijgestuurd. De woongebieden die binnen de structurerende assen liggen worden
geleidelijk zone 30, zodat de leefkwaliteit en de verkeersveiligheid van de bewoners
maximaal gegarandeerd wordt. Om deze zone 30 af te dwingen wordt het wegbeeld
waar nodig door verkeersbegeleidende ingrepen zoals drempels en asverschuivingen
aangepast. Op die manier wordt het wegbeeld congruent met het snelheidsregime. In
deze zone 30-wijken wordt fiets- en autoverkeer tevens gemengd. Het invoeren van
een zone 30-regime gaat dan ook gepaard met het afschaffen van tal van verkeerslichten,
het verdwijnen van de noodzaak tot zebrapaden,...
Als dit betekent dat de zone 30 wordt afgevoerd op plaatsen waar dat niet wenselijk is ok. Maar het verdwijnen van de noodzaak tot zebrapaden vind ik dan weer niet zo fijn. Hier stimuleert men het idee dat voetgangers zomaar overal kunnen overlopen. Snel ontstaat dan de perceptie dat de voetganger overal voorrang heeft, wat natuurlijk niet zo is.
•We gaan als stad voor het creëren van groene golven. We zetten maximaal in op intelligente
verkeerslichten en dynamische verkeerssignalisatie. Dynamische verkeerslichten
monitoren permanent de aankomende verkeersstromen en bepalen zo
de duur en de volgorde van de groentijden. Bepaalde voertuigen zoals trams en bussen
kunnen voorrang krijgen. Hierdoor verloopt de doorstroming efficiënter.
Eindelijk, zoveel later dan in onze buurlanden.