Wouter, dat tegensturen als de voorkant uitbreekt zou interessant kunnen zijn als je er de plaats voor had, doch die heb je in de praktijk meestal niet.
Zaterdag 23 november 2008. Ik heb er met onze VW Touran bijna 2.000 km opzitten voor een gesprek van amper 5 minuten met de wijkagent van Hoboken Polderstad (à 0,30 Euro per km = 600 Euro). De wegen in heel Bayern zijn één grote ijspiste. Hoe traag ik ook rijd: de Touran gaat vrijwel door geen enkele bocht zonder correcties. Het is bovendien een venijnig beest, hij breekt niet geleidelijk uit. Op de Alpenstraße is er alleen maar een rijbaan; geen berm, fietspad of trottoir naast de weg. In een bocht naar links breekt de voorkant uit. Op het ogenblik dat ik het merk, is de rechter voorkant van de wagen nog minder dan een halve meter verwijderd van de rotswand naast de rijbaan. Het minste tegenstuur zou ertoe geleid hebben dat de auto, nog lang vóór de wielen weer grip kregen, tegen die rotswand geknald was. Door de wagen even nog sterker de bocht in te sturen, heb ik hem weer in de gewenste koers gekregen.
Ik vind het daarom misdadig om dat tegensturen te presenteren als een altijd geldige regel, wijl je slechts zelden over genoeg plaats beschikt om hem uit te voeren. Als een auto uit de gewenste koers geraakt, heb je geen tijd meer om te overleggen wat je gaat doen. Je moet dan bliksemsnel kunnen reageren op basis van correcte regels die je geleerd hebt, je hebt geen tijd om eens uit te proberen of het met tegensturen misschien tóch niet zou lukken.
Bij een trainigscenter van de ADAC hebben ze echt wel kennis van zaken. Maar als een deelnemer die mensen niet gelooft, mag hij het daar het gerust eens uitproberen met tegensturen, daar is plaats genoeg (de instructeur kijkt nauwlettend toe dat EPS uitgeschakeld is). Dan ziet hij meteen waar hij met dat tegensturen zou terechtkomen op een gewone weg vooraleer de voorwielen opnieuw grip hebben.