De parkeerzone op de rijbaan mag alleen achter een denkbeeldige rand worden aangebracht.
Vind ik niet terug in de plaatsingsvoorwaarden. Integendeel, art 11.5.3 spreekt duidelijk van "aan de kant van de rijbaan" en niet naast de rijbaan.
Ja dat is logisch, vermits dit artikel specifiek over halfmaandelijks beurtelings parkeren in gans de bebouwde kom gaat.
Om afwijkingen van dat beurtelings parkeren in een bepaalde straat toe te laten kan men eventueel denkbeeldige randen aanbrengen, zodat aan beide kanten geparkeerd kan worden in de parkeerzone buiten de rijbaan vermits dat halfmaandelijks parkeren alleen van toepassing is op de rijbaan.
Men spreekt over "aan de kant van de rijbaan" omdat zolang er geen denkbeeldige rand is de voertuigen inderdaad halfmaandelijks en beurtelings niet op de rijbaan mogen parkeren.
En als men in bepaalde straten het parkeren toch wil toelaten aan beide zijden moet men ervoor zorgen dat de auto's niet meer op de rijbaan staan.
Algemeen :
Alvorens individuele parkeervakken op de rijbaan aan te brengen moet men eerst een parkeerzone maken.
De parkeerzone hoeft niet speciaal onderverdeeld te worden in parkeerplaatsen/vakken.
Een parkeerzone die oorspronkelijk van de rijbaan wordt afgesnoept kan enkel en alleen afgebakend worden door een denkbeeldige rand.
Na het aanbrengen van die denkbeeldige rand behoort het gedeelte naast die rand niet meer tot de rijbaan.
Dat gedeelte is behalve op pechstroken voorbehouden voor stilstaan en parkeren.
De denkbeeldige rand is een dikke streep (zie afmetingen)
Buiten de rijbaan, op parkings, op bermen, in een parkeerzone kunnen de plaatsen waar geparkeerd mag worden aangegeven worden door een dunne streep 0,10 m of alleen hoeken.
Wegmarkeringen die niet voorzien zijn in de plaatsingsvoorwaarden mogen niet gebruikt worden.
75.2. Markeringen die de denkbeeldige rand van de rijbaan aanduiden.
Een brede witte doorlopende streep mag op de rijbaan aangebracht worden om de denkbeeldige rand van die rijbaan aan te duiden.
Het aan de andere kant van deze streep gelegen deel van de openbare weg is voorbehouden voor het stilstaan en parkeren, behalve op autosnelwegen en autowegen.
Het begin en het einde van deze PARKEERZONE mogen aangeduid worden door een witte doorlopende dwarsstreep.
19.4. Markeringen van parkeerplaatsen.
In een parkeerzone of in een parking zijn de strepen die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan, ongeveer 0,10 m breed.
De strepen mogen worden beperkt tot de hoeken van deze plaatsen.
De markering van parkeerplaatsen gedeeltelijk of volledig op de verhoogde berm of het trottoir, is slechts toegestaan voorzover aan de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook voor de voetgangers blijft van ten minste 1,50 meter.
Het probleem is niet dat de wegbeheerder zich van streep vergist (dun of dik), maar dat die wegbeheerder op deze manier parkeren toelaat op plaatsen waar daardoor het kruisen onmogelijk wordt.