Antwoord van de betrokken politiezone op mijn beginvraag
"Beste,
Als antwoord op Uw vraag kan ik U zeggen dat de richtingaanwijzer gebruikt dient te worden bij het verlaten van de voorrangsweg.
Concreet wil dit zeggen dat bij het kruispunt Kroonstraat/F VD Steenstraat de richtingaanwijzer niet gebruikt dient te worden indien men zijn weg vervolgt richting Brussel, aan het kruispunt Markt/A Algoetstraat gebruikt men de richtingaanwijzer wel om te rijden richting Brussel en niet om te rijden richting kerk.
De wettelijke basis is terug te vinden in het KB 01-12-75 Art 13 en Art 19.
Met vriendelijke groeten,
Politiezone Pajottenland - 5405"
ART 13 niet van toepassing, links of rechts afslaan zijn duidelijk omschreven rijbewegingen, geen manoeuvre.(wijziging van richting in een manoeuvre is niet hetzelfde als de term richtingsverandering art. 19)
ART 19 van toepassing, als je de rijbaan verlaat om links of rechts af te slaan.
( de politie spreekt over voorrangsweg verlaten? art 19 spreekt niet over voorrangsweg.)
De vraag is of het aangeduide voorrangstracé wel een voorrangsweg is? Op de foto kan je niet zien of er een B15 of B9 staat.
Zou er een B15 staan gebruikt de politie de verkeerde terminologie.
Als je rechtdoor wil rijden na het stopbord MAG je niet pinken, je volgt gewoon de rijbaan van dezelfde weg.
De tegenligger MOET pinken als hij naar links afslaat en de rijbaan van zijn weg verlaat.
De tegenligger MAG niet pinken als hij rechtdoor rijdt, hij blijft op rijbaan van dezelfde weg.
Het bord VIII mag hier NIET geplaatst worden.
Het bord VIII mag enkel geplaatst worden om een bestaande weg die afbuigt op een kruispunt voorzien van de borden B15 of B9, en waarover verwarring over de continuiteit van deze weg zou kunnen ontstaan te verduidelijken. zie art 8.11 MB 1976
Deze afbuiging moet fysiek aanwezig zijn alvorens het bord te plaatsen.
Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Artikel 13: Aankondiging van een manoeuvre ( Niet van toepassing)
Alvorens een manoeuvre of een beweging uit te voeren die een zijdelingse verplaatsing vereist of een wijziging van richting veroorzaakt, moet de bestuurder zijn voornemen tijdig genoeg kenbaar maken met de richtingsaanwijzers wanneer het voertuig daarvan voorzien is of, zoniet en indien mogelijk, door een teken met de arm. Deze aanduiding moet ophouden zodra de zijdelingse verplaatsing of de wijziging van richting uitgevoerd is.
Artikel 19: Richtingverandering (van toepassing maar verkeerde interpretatie door de politie)
19.1. De bestuurder die naar rechts of naar links wil afslaan om de rijbaan te verlaten of die zijn voertuig langs de linkerkant van een rijbaan met éénrichtingsverkeer wil opstellen, moet zich vooraf ervan vergewissen dat hij dit kan doen zonder gevaar voor de andere weggebruikers, vooral rekening houdend met de vertragingsmogelijkheden van de achterliggers;
Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
8.11 Wanneer een weg waarop verkeersborden B9 vóór of op het kruispunt of verkeersborden B15 zijn aangebracht, op een kruispunt afbuigt en zijn continuïteit niet duidelijk uitkomt, dan moet zijn tracé op het kruispunt worden aangeduid op een onderbord van het type VIII van bijlage 2 tot dit besluit, dat onder deze verkeersborden geplaatst wordt.
Hetzelfde onderbord wordt geplaatst onder de verkeersborden B1 en B5 op de andere wegen die op het kruispunt uitkomen.
Type VIII
Beste Rudi, je mag dit antwoord doorsturen naar de betrokken politiezone als je wil.